1. Oostpoort

    Verdedigingslinie en high-tech sluis

    We beginnen dit avontuur bij de Oostpoort, waar de echo's van het verleden je tegemoetkomen. Als enige stadspoort die de sloopwoede van de 19e eeuw heeft overleefd, vertelt dit fort, gebouwd rond 1400, een dubbel verhaal.

    Dit was lang geleden een van de onverzettelijke verdedigingspoorten van Delft. Kijk omhoog naar de imposante torens, voel het ruwe metselwerk, en stel je de wachter voor die hier, hoog boven je, over de velden tuurde. Dit was de frontlinie, gebouwd om legers buiten te sluiten en de stad veilig te houden.
    De Oostpoort rond 1730, hier nog met een rondeel (ronde stenen muur).
    Maar naast een verdedigingspoort was dit ook een waterpoort, wat vooral een paar eeuwen geleden een belangrijke functie was. De grachten waren vroeger niet alleen de levensaders van Delft, maar ook het open riool. Naast de bierbrouwerijen en de lakenfabrieken die hun afval direct in het water dumpten, waren de grachten doorgaans ook de eindbestemming van alles wat wij nu door de wc spoelen. De grachten waren op z'n zachtst gezegd niet fris.
    De Oostpoort vlak na 1765, het jaar dat het rondeel werd gesloopt.
    Het was dus hard nodig dat de grachten regelmatig doorgespoeld werden, en de Oostpoort was zo'n vitale 'uitlaatklep' van de stad. Terwijl schoon water aan de ene kant werd ingelaten, opende men hier de spuisluizen. Met een enorme kracht werd al het vieze en stilstaande water onder deze bogen door de stad uit geperst. Deze poort was dus ook een high-tech waterwerk dat Delft veilig en schoon hield.
    Kinderen bij nog precies dezelfde ophaalbrug, ca. 1892.
    De Oostpoort gezien vanaf het Oosteinde, ca. 1895.
    ⏳ Ben je door de poort gelopen, draai je dan nog even om, en bekijk de foto uit 1895. Zie je dat de tijd hier bijna heeft stilgestaan? Zelfs de railing van de brug is nog hetzelfde.

    🌊 We lopen nu rechtdoor verder over dezelfde weg. Kijk je achter het bruggetje naar de gracht, dan zie je twee kastjes in het water, met groene of rode lampjes. En héél misschien zie je nog meer… Dit is een klepstuw, en wanneer deze operationeel is, gaat er een schot omhoog om de kwetsbare binnenstad te beschermen tegen hoog water. Net zag je een high-tech watersysteem uit de 16e eeuw, dit is Delfts waterbeheer in de 21e eeuw!
    Rond 1765 is het rondeel op de eerste tekening gesloopt. Waarom, denk je?
    Het rondeel was bedoeld om kanonnen op te stellen. De ronde vorm gaf de oude, zware kanonnen een schietveld van bijna 180 graden. Maar in de 18e eeuw werden kanonnen kleiner, nauwkeuriger en slimmer. Een stenen muur bood geen bescherming meer tegen deze nieuwe wapens. Daarnaast veroorzaakte een voltreffer met een moderner kanon tegen een stenen muur allemaal rondvliegend puin, wat veel extra gevaar en schade opleverde. De rondelen werden weggehaald en vervangen door slimmere verdedigingstechnieken.
    Gravure 1730 (A. Rademaker) | Tekening 1765 | Foto 1892 | Foto 1895: alles Stadsarchief Delft, public domain. Foto klepstuw: Google Maps, Streetview.
  2. De Beestenmarkt

    Van koeien naar koffie

    De Beestenmarkt wordt gezien als een van de gezelligste openlucht-terrassen van Nederland. Een prachtig plein, omringd door cafés en restaurants, en in de warmere maanden overdekt met een bladerdak. De horecagelegenheden zijn niet nieuw, die zitten hier al eeuwenlang. Maar dit was tot niet zo lang geleden geen plein voor een kopje koffie. Het was eeuwenlang... een veemarkt!
    De Beestenmarkt rond 1730.
    Hier hoorde je vroeger niet het klinken van glazen, maar het geluid van runderen, paarden, varkens, schapen en geiten. Hier rook je niet de geur van koffie, maar de doordringende geur van vee en mest. Bier rook je overigens wel, want het 'handjeklap' op de markt werd traditioneel bezegeld met een pul bier in een van de omliggende herbergen. Naderhand werd hier vaak ook gegeten en overnacht.
    De Beestenmarkt rond 1900.
    Vanaf 1595 tot diep in de twintigste eeuw (1972!) was dit de centrale veemarkt. Boeren uit de hele regio kwamen hierheen om hun beste vee te verkopen. Hier werd onderhandeld, gekeurd, en met een 'handjeklap' een deal gesloten. Het plein was toen een modderige, stinkende en lawaaierige plek, maar wel een cruciaal economisch hart.

    In 1972 werd de veemarkt voor onbepaalde tijd gestopt, omdat de opkomst in de jaren ervoor steeds minder was geworden. Een jaar later werd, na een traditie van bijna 400 jaar, besloten de veemarkt definitief op te heffen. In de jaren '90 werd het plein omgetoverd tot de gezellige plek die het nu is.
    De Beestenmarkt in 1940, genomen op de Burgwal vlak naast het plein. Waar de Eenhoorn zat vind je nu Kobus Koch (met nog wel een eenhoorn aan de gevel). De gebouwen zijn amper veranderd.
    De Beestenmarkt vanuit de lucht.
    Op Beestenmarkt nummer 9 zit een wel heel bijzondere winkel. Deze winkel zit er namelijk al sinds 1881! En dat kun je zien, want de generaties aan eigenaren hebben al die tijd hard hun best gedaan om de winkel zoveel mogelijk in de oude staat te laten. De etalage is al bijzonder, maar stap je naar binnen, dan ga je even 100 jaar terug in de tijd.
    Aan 2 zijkanten van het plein vind je rijen paaltjes met een nogal bijzondere vorm. Lijken die nu op een hakenkruis?? Gelukkig heeft het daar niets mee te maken. Maar wat dan wel? Kun je bedenken wat deze paaltjes hier doen?
    Tot eind jaren ’80 van de vorige eeuw stond het hele plein vol met deze paaltjes. Ze zijn weggehaald om plaats te maken voor tafeltjes en stoeltjes. Er stonden zoveel paaltjes, dat er heel precies schotten tussen gezet konden worden, en zo konden er heel snel en makkelijk hokken worden gemaakt voor de dieren.
    🫱🏻 De ‘handjeklap’ is een nationale en eeuwenoude traditie waarbij verkopers en kopers elkaar in de hand sloegen om een deal te bezegelen. Je ziet het afgebeeld op deze prent uit een prentenboek uit 1863.

    “Zie, hoe alles is vol leven!
    Elk prijst hier om ’t meest zijn waar;
    Hand en handslag wordt gegeven,
    Spoedig zijn de koopers klaar.”
    Hoofdfoto (bewerkt): Microtoerisme, CC BY-SA 3.0. Gravure 1730 (naar tekening van A. Rademaker) | Foto 1900 | Foto 1940 | Foto Verfwinkel: allen Stadsarchief Delft, public domain. Foto vanuit de lucht (bewerkt): Sylvia Coenen, CC BY-SA 4.0. Foto hek, 1965 (Gem. Delft): Stadsarchief Delft, cc-0. Prent: uit “De Boerderij” van J. Schenkman (1863), de Koninklijke Bibliotheek, public domain.
  3. Johannes Vermeer

    Van onbekende man naar geniale meesterschilder

    Aan de Oude Langendijk 25 vind je een lief huisje met een klokgevel. De gevel stamt uit de 18e eeuw, en het huisje is meerdere keren verbouwd. Maar vóór al deze verbouwingen, in de 17e eeuw, was dit de woning en tevens het atelier van de 'meester van het licht': Johannes Vermeer.

    Vermeer woonde met zekerheid op een hoek van deze steeg. Maar welke hoek? Lang werd gedacht dat hij links van de steeg woonde, waar je nu nog steeds een bord aan de gevel vindt. Maar recenter onderzoek toonde aan dat de inventarislijst die bewaard is gebleven veel beter past bij de indeling en grootte van dit hoekhuis, én klopt met de inventarislijst van een latere bewoner van dit huis.
    Voor zover bekend het enige (vermoedelijke) zelfportret van Vermeer, afkomstig uit het schilderij ‘De Koppelaarster’ (1656). Dit wordt aangenomen omdat dit de enige door Vermeer afgebeelde man is die de toeschouwer aankijkt.
    Denk de 21e eeuw even weg, en stel jezelf hier voor in de 17e eeuw. Net als nu keek je tegen de gebouwen op de Markt aan. De gracht lag er net zo bij, net als de steeg naast het huis. En net als nu keek je vanaf het huis op de Nieuwe Kerk. Op de plek van nummer 25 stond een statig huis, en hier woonde Maria Thins, de rijke schoonmoeder van Vermeer. In 1660 trokken Vermeer en zijn vrouw Catharina bij haar in.
    Een stukje uit een kaart van Delft, gemaakt in 1675, het jaar dat Vermeer overleed. Het woonhuis van het gezin Vermeer is hier te zien in het geel.
    Johannes en Catharina kregen hier maar liefst vijftien kinderen, waarvan er elf de volwassenheid haalden. Stel je het contrast voor; beneden in het huis heerste de absolute chaos van een groot gezin. Het geluid van ravottende kinderen, rennende kleuters, huilende baby’s en de drukte van de dienstmeid.

    Maar boven vond je een oase van rust: het atelier. Hier trok Vermeer zich terug. Hij keek uit over de straat, de Markt en de kerk. Omdat het huis op het noorden lag, had hij hier altijd perfect, constant licht: het beroemde ‘Delftse licht’ dat weinig veranderde terwijl hij urenlang pietepeuterig schilderde. Het Melkmeisje en Het Meisje met de Parel zijn precies hier tot leven gewekt. Helaas werd de genialiteit van Vermeer pas later erkend, en hij stierf op 43-jarige leeftijd met hoge schulden.
    Optionele uitstapjes. 🎒
    De eerste negen jaren van zijn leven (1632 – 1641) woonde Vermeer in de herberg van zijn ouders, De Vliegende Vos, waar we straks langskomen. Van 1641 tot zijn huwelijk in 1653 woonde hij in de tweede, veel grotere herberg van zijn ouders, Herberg Mechelen. Op deze plek bevinden zich nu de Oude Manhuissteeg, en het pand ernaast: House of Vermeer. Dit is een winkel met leuke Delftse souvernirs, maar Vermeer heeft dus ook daadwerkelijk op deze plek gewoond. Vlak hierachter vind je het Vermeer Centrum, een klein museum met een winkeltje. Beide zijn leuk om te bezoeken als je de tijd hebt. De route gaat straks die kant op.
    Je vindt hieronder vijf bekende schilderijen van Vermeer. Er is iets opmerkelijks aan zijn schilderijen, gezien zijn leven. Wat zie je nagenoeg nooit in een schilderij van Vermeer (en helemaal niet in deze vijf schilderijen)?
    Kinderen! Vermeer had 15 kinderen, maar hij schilderde ze voor zover bekend in slechts twee van zijn schilderijen, als onderdeel van een geheel. Misschien omdat zijn oeuvre nu eenmaal uit volwassenen bij hun dagelijkse bezigheden bestond. Of wellicht was zijn schildersleven de rustiger tegenhanger van zijn drukke gezinsleven. Ook was het schilderen van kinderen een stuk lastiger, omdat deze nu eenmaal niet zo lang stil kunnen zitten, en een foto maken was natuurlijk geen optie. Er zijn theoriën die zeggen dat het Meisje met de parel wellicht 12 of 13 jaar oud was, maar niemand weet dit zeker.
    In vrijwel alle schilderijen van Vermeer vind je een intense, blauwe kleur terug. Voor deze kleur gebruikte hij het pigment ultramarijn. Dit is een diepblauwe kleurstof die werd gemaakt van het mineraal lapis lazuli uit Afghanistan. Het was zo zeldzaam dat het duurder was dan goud. Het is niet duidelijk hoe Vermeer zich dit kon veroorloven, want hij was niet rijk en had een groot gezin. Toch gebruikte hij het rijkelijk in zijn schilderijen, en het leverde prachtige kunstwerken op. Voor Vermeer was het eindresultaat belangrijker dan geld.
    Hoofdfoto (bewerkt): M.M. Minderhoud, CC BY-SA 3.0. Alle schilderijen Vermeer: Wikimedia Commons, public domain. Uitsnede kaart (1675) | Gravure Markt, A. Rademaker (ca. 1730): beide Stadsarchief Delft, public domain.
  4. Markt

    Het hart van de stad sinds de 13e eeuw

    Zodra je de Markt oploopt word je geïmponeerd door een eeuwenoud spel van macht. Links zie je het trotse, burgerlijke gezag van het Stadhuis, en rechts rijst de Nieuwe Kerk op; een prachtige, laatgotische reus. Al sinds de dertiende eeuw is dit het onbetwiste hart van Delft; bewaarde documentatie uit 1246 maakt al melding van een wekelijkse markt op donderdag, een traditie die tot op de dag van vandaag voortleeft!
    Dezelfde afbeelding als net, de Markt rond 1730: dit is het dagelijks leven op de Markt in de 18e eeuw. Gezien vanaf de plek waar je de Markt op komt volgens de route.
    Sluit een moment je ogen en probeer de kakofonie van de Gouden Eeuw voor te stellen. Je staat middenin het handelscentrum van Delft; je ruikt de scherpe geur van vis, kaas en bier, vermengd met het geluid van marktlui en ambachtslieden. Burgers komen hier dagelijks naartoe voor sociale contacten, en voor boodschappen: groente en fruit, brood en vis, maar ook voor bijvoorbeeld schoenen, tonnen en ijzerwaren.

    Wel werd de Markt drie keer door een grote ramp getroffen. De grote stadsbrand in 1536 trof veel gebouwen op en aan de markt, een brand in 1618 legde het middeleeuwse stadhuis bijna volledig in de as, en de kruitramp in 1654 verwoestte alle huizen aan de oostzijde. Maar de Delftenaren bewezen driemaal dat de geest van de stad sterker was dan vuur of kruit.
    De ceremoniële begrafenisstoet van Willem de VI in 1752.
    Het plein was naast een handelscentrum ook eeuwenlang het ceremoniële centrum voor belangrijke gebeurtenissen, én het centrum van de openbare rechtspraak in Delft. De Markt was de vaste plek waar het schavot (de stelling voor executies) werd opgebouwd. De executies (variërend van publieke lijfstraffen tot doodstraffen) waren openbare evenementen die tienduizenden mensen trokken. Een grimmige geschiedenis die ons bewust maakt hoezeer de morele grenzen van een samenleving kunnen verschuiven.

    Vandaag de dag behoren publieke veroordelingen gelukkig tot de geschiedenis. Het plein is nog steeds het prachtige hart van de stad, maar nu met gezellige terrassen, markten en evenementen!
    Twee prenten op de markt rond dezelfde tijd, een vanaf de kerk en een vanaf het Stadhuis, ca. 1780.
    Een marktdag rond 1900.
    Zoals je hebt kunnen lezen, woonde Johannes Vermeer in zijn tienerjaren in de tweede herberg van zijn ouders, Herberg Mechelen. Het pand dat op de Markt stond werd in 1885 gesloopt om de Oude Manhuissteeg breder te kunnen maken. In 2019 werd tijdens rioolwerkzaamheden de fundering van de herberg gevonden, veel meer intact dan verwacht. De straat bleef drie dagen open om de fundering tentoon te stellen aan publiek. Lokaliseer de plek van de foto hieronder, en visualiseer de plek van de herberg. Dit was de Markt in de 17e eeuw!
    Waarom vind je het Stadhuis en de Nieuwe Kerk hier tegenover elkaar, denk je?
    Dit is geen toeval; de opstelling symboliseert de eeuwenoude balans tussen de wereldlijke en goddelijke macht. De stad en God waren de twee absolute pijlers van de samenleving. De burgers werden dagelijks herinnerd aan de twee autoriteiten die de macht hadden.
    Op de Markt vind je een standbeeld van Hugo de Groot, een in 1583 geboren Delftenaar. Hij was een absoluut wonderkind: op zijn elfde jaar begon hij al met studeren aan de Universiteit van Leiden. Delft beschouwt hem dan ook als één van haar beroemdste zonen. De Groot is wereldberoemd geworden als de grondlegger van het Internationale Recht (Volkenrecht). Door zijn standbeeld op de Markt te plaatsen, tegenover het Stadhuis, eert Delft zijn grootste jurist.
    Gravure Markt, A. Rademaker (ca. 1730) | Gravure begrafenis, J. Punt (1754) | Gravures tweeluik, B.F. Leizel (ca. 1780) | Zwart-wit foto’s (ca. 1900) | Tekening Oude Manhuissteeg, G. Lamberts (1820): allen Stadsarchief Delft, public domain. Foto opgravingen (bewerkt): Ton de Ruiter, CC BY-SA 4.0. Foto standbeeld: Wikimedia Commons, public domain.
  5. Nieuwe Kerk

    Een verhaal over onverzettelijkheid

    Majestueus, standvastig, en tijdloos. Deze laatgotische kerk, met haar toren van ruim 108 meter, is de op een na hoogste van Nederland. En al heeft ze in de afgelopen eeuwen heel wat moeten doorstaan, ze domineert nog altijd trots de skyline van Delft.

    Waan je opnieuw in het verleden; je staat weer middenin de bedrijvigheid van de Markt aan het einde van de 14e eeuw. Om je heen hoor je Delftse burgers kakelen die elkaar ontmoeten voor verse marktwaren en de nieuwste roddels, terwijl de marktlui over het plein roepen. Maar je hoort nog iets... beitels tikken tegen natuursteen en houten hijsinstallaties tillen krakend enorme houten steunbalken omhoog: er wordt druk gebouwd aan de Nieuwe Kerk.
    De kerk zoals ze eruit zag voor de stadsbrand in 1536.
    In de 14e eeuw had Delft al een kerk, maar er was behoefte aan een nieuwe, grotere kerk. Daarnaast was de Nieuwe Kerk eigenlijk ook een prestigeproject. Hoewel de basis van de kerk redelijk snel stond (in het begin een houten kerk met een rieten dak), heeft het bouwen van de toren maar liefst 100 jaar in beslag genomen. In 1496 was deze eindelijk af.

    In 1584 kreeg de kerk onverwachts een nieuwe functie. Willem van Oranje werd vermoord in het Prinsenhof. Zijn familiegraf in Breda was destijds onbereikbaar omdat die stad nog in Spaanse handen was. Zo begon, per toeval, een bijzondere traditie: Willem werd hier noodgedwongen begraven en hiermee werd de Nieuwe Kerk de eeuwige laatste rustplaats van het Huis van Oranje-Nassau.
    Een schilderij van het praalgraf van Willem van Oranje uit 1645. De afgebeelde personen zijn waarschijnlijk welgestelde Delftenaren die zich hebben laten schilderen bij het praalgraf. Het graf is vandaag de dag onveranderd.
    De kerk heeft sinds de bouw nogal wat moeten doorstaan. Al in 1536 raakte de toren, die tot die tijd een spits met een bol had, ernstig beschadigd tijdens de Delftse stadsbrand (waarschijnlijk veroorzaakt door blikseminslag in de toren zelf). In de 16e eeuw werd het katholieke interieur tijdens de beeldenstorm verwoest. In 1654 sloeg het noodlot weer toe: bij de Delftse donderslag gingen alle gebrandschilderde glas-in-loodramen verloren. En in 1872 sloeg de bliksem nogmaals in. Deze kerk mag met recht standvastig worden genoemd!

    Het kerkgebouw, het praalgraf en de toren (deze kan worden beklommen) zijn maandag t/m zaterdag tegen entree te bezichtigen.

    De kerk in ca. 1730.
    Het interieur van de Nieuwe Kerk, ca. 1650.
    Bekijk de toren van een afstandje. Hij lijkt wel opgebouwd uit allemaal verschillende stukken. En eigenlijk is dat ook zo! De toren is meerdere malen ernstig beschadigd en daarna weer hersteld. Het bovenste gedeelte van de toren is in 1872 gemaakt van Bentheimer zandsteen. Dit materiaal is gevoelig voor luchtvervuiling en zure regen, waardoor het donker wordt. De toren vertelt zo het verhaal van vallen en weer opstaan. 💪🏻
    De toren van de Nieuwe Kerk heeft een cruciale rol gespeeld in de wetenschap. In 1649 voerde de beroemde wetenschapper Simon Stevin hier zijn valproeven uit. Hij liet vanaf deze gigantische hoogte twee ongelijke loden ballen vallen, en bewees hiermee aan de hele stad dat lichte en zware voorwerpen, in tegenstelling tot wat men toen dacht, even snel vallen. Waarom koos Stevin juist voor deze toren, en waarom kon hij zijn proeven niet op een andere plek uitvoeren?
    In die tijd bestonden er nog geen precieze stopwatches, en klokken waren grof. De toren van de Nieuwe Kerk was revolutionair hoog en bood nieuwe mogelijkheden. Door de valafstand te vergroten naar ruim honderd meter, werd de valtijd langer, namelijk een paar seconden. Bij zo’n lange valtijd kon duidelijk worden aangetoond dat de ongelijke ballen echt op hetzelfde moment de grond raakten. De proeven van Stevin zijn van groot belang geweest voor de moderne wetenschap.
    Bij de Delftse donderslag in 1654 sneuvelden alle gebrandschilderde glas-in-loodramen. Eeuwenlang zagen de ramen eruit zoals op het schilderij uit 1650. Pas in de 20e eeuw kreeg de kerk weer een nieuwe collectie glas-in-loodramen, waarvan de meesten rond 1930 zijn geplaatst. De ramen laten historische en bijbelse voorstellingen zien.
    Plattegrond (Frans Hogenberg, 1581) | Prent (A. Rademaker, ca. 1730): beiden Stadsarchief Delft, public domain. Tekening oude toren (Abraham de Blois, 1860} | Schilderij praalgraf (Dirck van Delen, 1645) | Schilderij interieur (H.C. van Vliet, 1645) | Portret Stevin (Philippus Velijn) | allen Wikimedia Commons, public domain. Glas-in-lood (bewerkt): Rijksdienst Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0.
  6. Voldersgracht

    Een waterweg met een luchtje

    Deze smalle gracht draagt een rijke geschiedenis met zich mee. De naam, die dateert uit minstens 1348, herinnert aan de ruwe, industriële oorsprong van Delft: de lakennijverheid. Het laken was dikke, luxe woltextiel dat vanaf 1400 de hoofdindustrie werd in vooral Leiden, maar ook daar omheen. Zie je de deurtjes aan het water? Hier werden vroeger goederen afgeleverd per boot. Ze zijn een tastbaar aandenken aan de drukke ambachtsgracht die de Voldersgracht ooit was. Maar de deurtjes werden niet alleen gebruikt voor het afleveren van goederen...
    Volders vollen de stof met hun voeten.
    Het woord ‘volders’ verwijst naar de lakenvolders, arbeiders die ruwe wollen stoffen moesten ‘vollen’ (verdichten) om ze sterker en compacter te maken. Dit was een vieze klus! De stof werd dagenlang gekneed of gestampt met water, vollersaarde (een soort klei die vuil opneemt), en... urine! Het stinkende, vieze water dat na het vollen overbleef werd geloosd in de gracht, net als al het afval- en rioolwater. De Voldersgracht was in die tijd dan ook geen plek voor een romantische wandeling; het was een stinkende, maar ook drukke waterweg die het hart van de Delftse industrie vormde.
    Het Sint-Lucasgilde, de stedelijke vak- en beroepsorganisatie voor kunstenaars en ambachtslieden (gravure uit 1730). Het gebouw staat er nog net zo.
    Vanaf de late 16e eeuw veranderde de gracht langzaamaan; de lakenindustrie nam af, en deze maakte plaats voor kunst. Aan deze gracht stond het hoofdgebouw van het Sint-Lucasgilde (nu het Vermeer Centrum), het machtige beroepsgilde van schilders, glazenmakers en plateelbakkers. De plateelbakkers maakten het Delfts blauwe keramiek waar Delft zo beroemd mee werd. En er vond nog iets bijzonders plaats rond deze tijd; aan de Voldersgracht 25 bevond zich de Vliegende Vos, de herberg waar Johannes Vermeer in 1632 ter wereld kwam.
    De Voldersgracht in ca. 1900.
    Op nr. 4 t/m 7 vind je een rijtje bijzondere huizen. Achter de gevels zijn ze al eeuwenoud! Nr. 7 heette in de 16e eeuw De Olyfant, wat later De Gulden Olyfant werd toen hier een rijke lakenkoopman kwam wonen. Helaas is dit huis zijn gevelsteen kwijt, maar nr. 4, 5 en 6 hebben deze nog wel. Wat valt je op als je naar deze gevelstenen kijkt?

    Voordat huisnummers bestonden (deze werden verplicht in de 19e eeuw), was het geven van namen aan huizen de enige manier om bezit, bedrijven, en post te identificeren. Het waren vaak namen van dieren, objecten, of Bijbelse thema’s, relevant voor de bewoners, de locatie, of de functie van het gebouw. De Vergulde Pauw op nr. 6 (zie je het jaartal op de steen? 😮) verwees naar rijkdom, maar op nr. 5 woonde in 1553 al iemand die daadwerkelijk Jan Bruynvisch heette. En: het ouderlijk huis van Antoni van Leeuwenhoek was een hoekhuis naast de Leeuwenpoort.
    Voor het volproces werd urine gebruikt. Welke van de volgende stellingen zijn waar, denk je?

    A. Er was een goede handel in urine, en er was een ophaaldienst die urine ophaalde bij alle huizen.

    B. Om de beste urine te krijgen lieten ze het een aantal dagen rotten voor het werd gebruikt.

    C. De urine werd geproefd om de juiste zuurgraad te bepalen.

    D. De urine was basisch (net als zeep, het tegenovergestelde van zuur), wat ervoor zorgde dat volders doorgaans zachte handen hadden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld wevers.
    A. Waar! Er waren zogenaamde piskruiken die men huis kon ‘vullen’, en deze werden tegen een vergoeding opgehaald.

    B. Waar! Verse urine is licht zuur, maar door het een paar dagen te laten fermenteren steeg het ammoniakgehalte, waardoor het beter zijn werk deed.

    C. Gelukkig (waarschijnlijk) niet. 😅 Hoewel het proeven van substanties wel werd gedaan om de zuurgraad te bepalen, was het proeven van gefermenteerde urine niet erg veilig. Wel was hier een andere manier voor; als de urine glibberig of zeepachtig aanvoelde, was het fermenteren klaar.

    D. Niet waar. De ammoniak loste het vet in de wol op, maar ook het vet in de huid. De arme volders zaten elke dag met hun handen of voeten in het hete ammoniakwater, en hierdoor hadden ze doorgaans een ruwe, harde, gebarsten huid. Gelukkig kwamen er later machines die dit werk overnamen.
    Vollers; deel van een schilderij van I. Claesz. van Swanenburg (1596): Museum de Lakenhal, public domain. Gravure St. Lucas gilde, A. Rademaker (ca. 1730) | Foto ca. 1900 (A.J. Prins): Stadsarchief Delft, public domain. Foto 1965: Rijksdienst Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0.
  7. Het Stadhuis van Delft

    Stadsbestuur en rechtspraak door de eeuwen heen

    Via de Bonte Ossteeg gaat onze route opnieuw een stukje over de Markt. Je komt uit bij het symbool van de wereldlijke macht: het majestueuze stadhuis van Delft. Dit was het bestuurscentrum en tevens het hoofdkwartier van de rechtspraak. Het architectonische wonder dat je nu ziet stamt uit de 17e eeuw, maar de geschiedenis die erin verborgen zit, gaat veel verder terug.

    De toren, die tot op heden 'Het Steen' wordt genoemd, dateert uit circa 1300! Hij is veel ouder dan de rest van het gebouw, en dat zit zo. Nadat het stadhuis de stadsbrand van 1536 had overleefd, brandde nagnoeg het complete stadhuis tot de grond toe af bij een lokale brand in 1618. Alleen de gotische toren (het 'belfort') bleef overeind staan.
    Een schilderij van de brand van 1618 in het oude stadhuis. Alle belangrijke documenten en schilderijen die de stadsbrand hadden overleefd, zijn alsnog verloren gegaan.
    Het stadsbestuur reageerde met een statement: ze lieten het gebouw herbouwen door de beroemde bouwmeester Hendrick de Keyser in de nieuwste Hollandse renaissancestijl. De Keyser bouwde de nieuwe gevel als een trotse en moderne façade rondom de oude, middeleeuwse toren.

    Maar dit was niet alleen de plek waar de regenten vergaderden. De oude toren functioneerde eeuwenlang (tot 1802) als de stadsgevangenis*. In de donkere, koude kelders en kamers van de toren werden misdadigers opgesloten, vaak in erbarmelijke omstandigheden. Ernstige misdadigers werden hier hard gestraft.
    Het stadhuis in 1755.
    Het stadhuis was namelijk ook het centrum van de openbare rechtspraak. Zoals je al eerder las was de Markt de vaste plek voor het schavot. Vanaf het balkon werden vonnissen voorgelezen, en men kon de voltrekking van de straf (variërend van geseling tot de doodstraf) op het plein recht voor zijn neus gadeslaan.

    Toch waren er hier ook leuke dingen! Willem van Oranje trouwde hier in 1575 met zijn derde vrouw, Charlotte de Bourbon, en Johannes Vermeer ging hier in ondertrouw. Dit gebouw heeft alles meegemaakt: voor- en tegenspoed, wederopbouw, ellende en vreugde. Vandaag de dag vergadert de gemeenteraad hier nog steeds, en je kunt hier ook nog steeds trouwen.
    *Een cel in de gevangenis in de oude toren. Deze is tegen entreekosten in de schoolvakanties (regio midden) op vaste tijden te bezoeken. Vanaf 9 jaar, informeer met kinderen naar de inhoud zodat je weet wat je kunt verwachten.
    Waarom werden rechtspraak en executies op het plein uitgevoerd, denk je?
    Het uitvoeren van openbare executies had twee hoofddoelen:

    1. Het afschrikken van burgers. Het moest voor iedereen duidelijk zijn dat het niet goed met je zou aflopen als je de wet overtrad.
    2. Machtsvertoon. Aan de ene kant om te laten zien wie er de baas was, en aan de andere kant om te laten zien dat de sociale orde werd hersteld na een ernstige misdaad.
    De beroemde wetenschapper Antoni van Leeuwenhoek (we duiken bij de volgende locatie in zijn leven) was van 1660 tot na 1700 in dienst bij het stadhuis als ‘camerbewaarder’. Zijn werkplek was de Schepenkamer, waar hij toezicht hield op de kamer van de schepenen (de rechters). Hij was verantwoordelijk voor het schoonmaken, stoken van de kachel, onderhoud en het bewaren van de archieven van deze kamer, terwijl hij in zijn vrije tijd zijn baanbrekende microscopen bouwde.
    Schilderij brand, maker onbekend | Schilderij 1755, Jan ten Compe | Prent Balthasar Gerards, maker onbekend: Wikimedia Commons, public domain. Foto stadsgevangenis, K.G. Spiero: Stadsarchief Delft, cc-0.
  8. Antoni van Leeuwenhoek

    Een geniale alleskunner die historische microscopen maakte

    Vanaf de Hippolytusbuurt kijk je recht op de Cameretten. Op de plek van Hippolytusbuurt 1 stond het huis van Antoni van Leeuwenhoek, en dit zag hij elke dag als hij naar zijn werk ging in het stadhuis. Hier was hij ambtenaar, maar Van Leeuwenhoek was nog véél meer. Hij was een autodidact en een absoluut wondermens.

    Antoni begon als student boekhouder bij een lakenhandelaar, en kreeg hier ook de kneepjes van het lakenvak mee. Op zijn zestiende kreeg hij voor het eerste een vergrootglas in handen met een vergroting van drie, om laken te controleren. Hij had een grote interesse in sterrenkunde, wiskunde, natuurkunde en scheikunde, en deze lens was een openbaring voor hem.
    Antoni van Leeuwenhoek in 1686.
    Antoni trouwde, en opende met zijn vrouw Barbara een winkeltje in fournituren voor laken op de begane grond van zijn huis. Niet veel later hij ging bij het stadhuis werken om een vast inkomen te hebben.

    In zijn vrije tijd zat Van Leeuwenhoek op de eerste verdieping van zijn huis, boven de winkel, aan zijn kleine werkbank te priegelen. Terwijl de hooggeleerden in Leiden nog debatteerden over Aristoteles, ontdekte Antoni hier hoe hij door minuscule glazen bolletjes te slijpen zijn eigen supersterke lenzen kon maken. Met zijn zelfgemaakte microscopen (vaak niet groter dan vijf centimeter) bereikte hij een vergroting tot 270x, vele malen sterker dan de beste instrumenten van zijn tijd, die maar tot 30x vergrootten.
    Na eeuwenlange discussies is men er zeker van: hier woonde Antoni van Leeuwenhoek, in zijn huis “Het Gulden Hoofd”, wat verwees naar de textielhandel. Het is later samengevoegd met het hoekhuis, oftewel: hij woonde aan de rechterkant van het huidige hoekgebouw.
    Er kwam een moment waarop hij voor het eerst met zijn microscopen naar een druppel grachtwater, of zijn eigen speeksel of tandplak keek, en een wereld vol leven zag: kleine wezentjes, zwemmende, kronkelende 'dierkens'. Stel je dat moment eens voor...

    Van Leeuwenhoek had hiermee het microscopische leven ontdekt, een revolutoinaire doorbraak. Hij weerlegde foutieve theorieën en ontdekte bloed- en zaadcellen, bacteriën, gistcellen, spiervezels en eencellige waterdiertjes. Zijn beroemdheid groeide snel; hij kreeg regelmatig bezoek van wetenschappers, wisselde brieven uit met de Royal Society in Londen en kreeg zelfs bezoek van de Russische tsaar Peter de Grote.
    Een microscoop van Van Leeuwenhoek.
    Een schets van Van Leeuwenhoek over de schubben van vlindervleugels: “Dit heb ick veeren van de vleugels van de cappellen (vlinders) genaemt, en mogen oock mijns oordeels met recht veeren genoemt worden, want sij beslaen het hoornachtige vlies in soo netten order als de veeren de lichamen van het gevogelte doen.”
    Zoek de dubbel foutieve plaquette
    Een stukje de Hippolytusbuurt op vind je een plaquette over ‘Het Gulden Hoofd’, het huis van Antoni. Deze is geplaatst in 1955, maar… op de verkeerde plek! Het zit 2 huizen te ver. 🤷🏼‍♀️ Daarnaast werd Antoni hier niet 91 jaar, maar 90. Waarschijnlijk was de juiste informatie destijds minder makkelijk beschikbaar of te controleren. Mocht je op de hoek Oude Delft/Boterbrug nóg een plaquette tegenkomen over Van Leeuwenhoek; deze is geplaatst in 1909 (men dacht destijds dat hij daar had gewoond), maar dat klopt al helemaal niet. Ze hebben deze plaquette alleen nooit weggehaald.
    🎨 Vaak wordt verondersteld dat Van Leeuwenhoek en Vermeer goed bevriend waren. Sommigen opperden zelfs dat Antoni misschien model heeft gestaan voor Vermeers schilderijen De Geograaf en De Astronoom, en dat hij de kunstenaar zou hebben voorzien van lenzen voor diens camera obscura, maar dit is nooit aangetoond.

    🤐 Antoni was extreem geheimzinnig over zijn werkwijze. Vanaf 1674 publiceerde hij zijn waarnemingen. Zijn claims wekten zoveel ongeloof bij de Royal Society in Londen dat er een delegatie werd gestuurd om de microscopische wezentjes met eigen ogen te aanschouwen. Na de inspectie benoemden zij hem in 1680 tot lid, de officiële erkenning van zijn wetenschappelijke werk. Sindsdien stuurde Van Leeuwenhoek regelmatig preparaten naar Londen.

    🧠 Wondermens Antoni was gedurende zijn leven naast lakenhandelaar, ambtenaar, ondernemer en (amateur)wetenschapper ook nog eens landmeter, wijnroeier en glasblazer.
    Portret Van Leeuwenhoek, Jan Verkolje (1686): Rijksmuseum, public domain. Tekening Cameretten, J. la Fargue (ca. 1765) | Uitsnede kaart (1675): Stadsarchief Delft, public domain. Microscoop (rechts), A. van Leeuwenhoek, Wikimedia Commons, public domain. Microscoop (links): Museum Boerhaave, CC BY-SA 3.0. Schets, A. van Leeuwenhoek (1678): uit briefcorrespondentie met Christiaan Huygens, archive.org (public domain). Schilderij Vermeer (1668): Wikimedia Commons, public domain.
  9. Oude Delft

    Je staat nu op heilige grond voor de geschiedenis van de stad. Dit is de Oude Delft, de gracht waaraan de stad haar naam en haar bestaan te danken heeft. Rond het jaar 1100 werd deze waterloop gegraven ('gedolven', vandaar 'Delft') om het veengebied te ontwateren. Het is de oudste gracht van de stad en vormt de ruggengraat waar alles omheen is gegroeid. Voel je het verschil in sfeer met de Voldersgracht waar je net was? Waar de Voldersgracht smal, druk en industrieel was, ademt de Oude Delft ruimte, rust en pure grandeur. Hier hoorde je vroeger geen stampende volmolens of schreeuwende marktkooplui. Hier hoorde je het zachte ruisen van de lindebomen en het rollen van dure koetsen over de klinkers. Dit was de 'Goudkust' van Delft. In de 16e en 17e eeuw woonden hier de mensen die de touwtjes in handen hadden: de rijke bierbrouwers (die hun zware vaten via het water vervoerden), de burgemeesters, en de bewindhebbers van de oppermachtige VOC. Kijk naar de gevels: ze zijn breed, statig en hebben vaak een stoep of bordes waar de elite kon zien en gezien worden. Het contrast met de Voldersgracht kan bijna niet groter zijn. Daar stonden de huizen met hun voeten direct in het vuile water om te werken; hier liggen brede kades tussen de huizen en het water om te flaneren. Daar rook het naar urine en voldersaarde; hier rook het naar geld, specerijen en bomen. Terwijl de arbeiders en ambachtslieden een paar straten verderop zwoegden voor hun dagelijks brood, werd hier, achter deze voorname muren, de politiek van de stad en de handel van de wereld bepaald. Je wandelt hier niet door een werkplaats, maar door de boardroom van de Gouden Eeuw.
    Loop iets verder naar nummer 167 (het Gemeenlandshuis). Kijk naar de kleurrijke wapenschilden op de gevel. Dit gebouw is een van de weinige panden in Delft met een gevel die de grote stadsbrand van 1536 heeft overleefd! De laat-gotische stijl die je hier ziet, is hoe de rijke huizen eruitzagen voordat de Renaissance (zoals bij het Stadhuis) in de mode kwam. Het is een zeldzaam stukje ‘Middeleeuws steen’ in een stad die zichzelf in de 17e eeuw opnieuw uitvond.
    In de Middeleeuwen en de 16e eeuw waren veel van de rijkste bewoners van de Oude Delft bierbrouwers. Waarom was het voor een brouwerij logistiek gezien noodzakelijk om juist aan deze brede hoofdgracht te zitten, en niet ergens achteraf in een steeg? (Denk aan gewicht en transport.)
  10. Oude Kerk

  11. Prinsenhof

  12. Molen de Roos

  13. Hofje van Gratie

  14. Hofje van Pauw

  15. Paardenmarkt

    Dit is een testpagina

    Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is. De eerste trein was pas drie jaar eerder door Nederland gereden, dus dit was erg bijzonder voor de inwoners van Leiden!
    Oude Singel. in Leiden.
    Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is. De eerste trein was pas drie jaar eerder door Nederland gereden, dus dit was erg bijzonder voor de inwoners van Leiden!

    Hier nog een extra zinnetje om het vol te maken.
    Paerden in de Breestraat.
    Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is. De eerste trein was pas drie jaar eerder door Nederland gereden, dus dit was erg bijzonder voor de inwoners van Leiden!
    Een tekening van torens.
    Kerk met bolspits.
    Hier een opdracht. Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is.
    Hier een vraag. Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is.
    Hier een antwoord. Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is.
    Hier een weetje. Hier een stukje tekst over van alles en nog wat. Test hier, test daar. Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is.
    Hier copyright info.