1. Welkom bij je Loculy tour!

    Wat leuk dat je op pad gaat om de verhalen van deze stad te ontdekken. We hopen dat je zult genieten van de verborgen verhalen, de verrassende weetjes en de levende herinneringen aan het verleden.

    Zo werkt het:

    📲  Swipe om naar de volgende of vorige locatie te gaan, of gebruik de pijltjes.
    📍 Klik op de ‘Route’-knop op elke pagina voor een directe route in Google Maps.
    🖼   Druk op een afbeelding om deze te kunnen inzoomen.

    Mocht er iets onduidelijk zijn, dan kun je Wouter bellen op ‪+31 646142923‬.

    Tijd om te beginnen. Veel plezier!
  2. De Komijnroute

    Hieronder vind je een kaart waarop we voor jou de leukste wandelroute hebben uitgestippeld. De grote bolletjes geven de locaties van je bestemmingen aan, de kleine bolletjes zijn interessante plekken waar je onderweg langs komt. Je kunt de kaart opslaan op je telefoon, er een screenshot van maken, of terug sliden als je ‘m wilt bekijken.
  3. Leiden Centraal Station

    Je startpunt is het Centraal Station van Leiden. Lang geleden, in 1842, kreeg Leiden zijn eerste treinstation. Het station begon als een klein huisje, vlakbij waar nu het Centraal Station is. De eerste trein was pas drie jaar eerder door Nederland gereden, dus dit was erg bijzonder voor de inwoners van Leiden!
    Het nieuwe stationsgebouw in 1879.
    In 1879 werd er een echte stationshal gebouwd. Nadat het station in 1944 bombardementen had overleefd die waren bedoeld om de Duitse spoorlogistiek te verstoren, werd het gebouw na de oorlog toch gesloopt omdat het te oud werd. De stationshal werd herbouwd, en door de jaren heen werd het station steeds groter en moderner. In 1996 werd het huidige station gebouwd, met veel glas en licht.
    De schaatsbaan in Leiden, waar een stroomtrein langsrijdt (rond 1900).
    Vanaf het Stationsplein gaan we op weg naar onze volgende bestemming.
    Het station in 1968. Het logo van de NS is hier net een paar maanden oud!
    Hoofdfoto (bewerkt, Michiel Verbeek): Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0. Foto’s 1879 en 1968: Wikimedia Commons, public domain. Foto 1900: Erfgoed Leiden, public domain.
  4. Molen de Put

    Een herbouwd stukje geschiedenis

    Aan de rand van de oude binnenstad van Leiden staat Molen de Put, een trotse korenmolen die herinneringen oproept aan het ambachtelijke Leiden van de zeventiende eeuw. De huidige molen is een replica uit 1987, maar de oorspronkelijke molen stond hier al in 1619, gebouwd door Jan Jansenzoon Put. Helaas brandde deze molen in 1640 af, maar in 1982 ontdekten archeologen de funderingen van het originele achthoekige molenbolwerk. Het idee ontstond om een replica van de molen te bouwen, wat na een inzamelingsactie gerealiseerd kon worden.
    Een prent uit de 17e eeuw. Links Molen de Put, op de voorgrond de Rembrandtbrug (die toen nog niet zo heette).
    Niet ver van de plek waar sinds 1619 de wieken van molen De Put het graan maalden, werd Rembrandt van Rijn geboren (in 1606) en groeide hij op. Slechts aan de overkant van de rivier, aan de Weddesteeg, lag zijn ouderlijk huis. Pal naast de molen bevindt zich de Rembrandtbrug; een sierlijke houten ophaalbrug, in 1983 herbouwd naar 17e eeuws voorbeeld. In Rembrandts tijd stonden de molen en brug er precies hetzelfde bij. Het is goed denkbaar dat de jonge schilder hier vaak langs het water liep, over de brug, terwijl de wind de molenwieken deed draaien.
    Hoe oud was Rembrandt toen Molen de Put gebouwd werd?
    Rembrandt was 13 toen de molen af was. De vader van Rembrandt was toevallig ook een succesvolle molenaar, die mout maalde voor bierbrouwerijen, in eenzelfde molen als De Put. De bouw van De Put moet voor Rembrandt bijzonder interessant zijn geweest om te zien!
    De Put is een zgn. standerdmolen, de oudste soort windmolen die we in Nederland kennen. Een “standerd” is een dikke, houten paal die op een kruishouten onderstel rust. De molenkast kan helemaal om die paal heen draaien, zodat de molenaar de wieken in de wind kan zetten. Dat is anders dan bij latere molentypes waarbij alleen de kap draait.
    De fundering voor een soortgelijke standerdmolen als De Put.
    Prent: Erfgoed Leiden, public domain. Foto standerd: (bijgesneden): Jos Gunneweg, CC BY-SA 4.0.
  5. Japanmuseum SieboldHuis

    Een Leidenaar die de wereld opende

    Aan het Rapenburg, misschien wel de mooiste gracht van Nederland, ligt een bijzonder huis met een nog bijzonderder verhaal: het Japanmuseum SieboldHuis. In de 19e eeuw woonde hier Philipp Franz von Siebold (1796-1866), een Duitse arts in Nederlandse dienst. Hij kreeg als een van de weinigen toegang tot Japan, een land dat destijds streng gesloten was voor buitenlanders. Nederland stond hoog in het vaandel bij Japan, en von Siebold mocht hier lesgeven in Westerse geneeskunde.
    Een schildering van Philipp von Siebold, gemaakt door een Japanse kunstenaar.
    Von Siebold bracht bijzondere schatten mee terug naar Leiden: kunstvoorwerpen, kleding, opgezette dieren, kaarten, en zelfs planten die Europa nooit eerder had gezien. In dit huis liet hij zijn collectie zien aan nieuwsgierige bezoekers en wetenschappers. Vandaag de dag kun je het nog steeds bezoeken. Je kunt door dezelfde kamers wandelen en de verwondering van de Leidse burgers voelen, die hun ogen uitkeken naar een onwerkelijke en wonderlijke wereld.
    🌱 De Japanse Duizendknoop is een beruchte woekerplant in Nederland en de rest van Europa, omdat deze hier niet de natuurlijke vijanden heeft die in Japan tot het ecosysteem behoren. Siebold is waarschijnlijk de bron van de meeste, zo niet alle, Japanse duizendknopen in Europa geweest.

    🗾 Siebold is jarenlang verbannen geweest uit Japan, nadat hij een kimono en enkele Japanse landkaarten als geschenken had aangenomen van een Japanse oogarts, wat strikt verboden was, zowel om te geven als te ontvangen. Omdat hij zo gewaardeerd werd mocht hij de spullen wel meenemen naar Nederland. Het liep minder goed af met de oogarts.

    🎓 Japan was zo onder de indruk van de Nederlandse wetenschap, dat ze er een woord voor hadden: “Rangaku”, wat letterlijk Nederlandkunde betekent.
    Schildering, gemaakt door Kawahara Keiga: Wikimedia Commons, public domain.
  6. Rijksmuseum van Oudheden

    Het nationale archeologiemuseum van Nederland

    Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is niet zomaar een museum. Het is een poort naar werelden die duizenden jaren oud zijn. Zodra je binnenkomt, sta je oog in oog met een Egyptische tempel – steen voor steen naar Leiden gebracht en hier opnieuw opgebouwd.

    De museumcollectie begon in 1744 met 150 Griekse en Romeinse beelden van de Universiteit van Leiden. Op 13 juni 1818 werd het Archaeologisch Cabinet opgericht door Koning Willem I, die de oprichting van nationale musea belangrijk vond voor zijn nieuwe koninkrijk. In 1867 werd het voor het eerst het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) genoemd.
    Het Hof van Zessen in aan de Rapenburg 28 in 1788.
    De Rapenburg 28 heeft een rijke geschiedenis. Het is in de 17e of 18e eeuw gebouwd als het 'Hof van Zessen', te zien op de afbeelding hierboven. Dit was een herenhuis met een hof, waar waarschijnlijk hooggeplaatste families woonden.

    In 1920 werd Rapenburg 28 een museum, al was dit een museum over natuurhistorie, ook opgericht door Koning Willem I. Het RMO begon in een ander pand, maar moest al snel meerdere keren verhuizen door de almaar groeiende collectie. In 1920 nam het zijn intrek in dit pand. Dit museum is het nationale centrum voor archeologie en bewaart schatten uit Egypte, Griekenland, Rome en het oude Nederland. Denk aan mummies, sarcofagen, standbeelden van goden en koningen, maar ook zwaarden en sieraden die in onze eigen bodem zijn gevonden.
    🛕 In 1969 schonk de Egyptische overheid de Tempel van Taffeh aan Nederland, als dank voor de Nederlandse hulp bij het redden van culturele monumenten in Nubië. Om deze tentoon te kunnen stellen in het RMO, moest er een grote verbouwing plaatsvinden; de voormalige grote binnenplaats van het museum moest volledig worden overdekt. Eind 1979 was die verbouwing klaar, en kon deze tempel, die steen voor steen hierheen was gebracht, weer worden opgebouwd.
    De opbouw en koninklijke opening van de Tempel van Taffeh in 1978-1979.
    Tekening van Jacob Timmermans (1788): Erfgoed Leiden, public domain. Foto’s tempel: Erfgoed Leiden, cc-0.
  7. De Academie

    Het universitaire hoogtepunt van de Gouden Eeuw

    Je staat voor het oudste universiteitsgebouw van Nederland: de Academie, het hart van dé universiteitscampus van de Gouden Eeuw. Naast de Academie vond je hier de oude Universiteitsbibliotheek, de botanische tuin, de Sterrewacht, en meerdere museumcollecties.

    Voordat het academiegebouw een universiteit werd, was het de kapel van een klooster, gebouwd in 1516. Nadat de Leidenaren zich in 1574 bijna een jaar lang hadden weten te verdedigen tegen de Spanjaarden, was Willem van Oranje zó onder de indruk van hun moed en de standvastigheid, dat hij de stad beloonde met een universiteit.
    De Academie rond 1670.
    In 1581 maakte de Latijnse gezangen plaats voor Latijnse debatten, toen de universiteit definitief verhuisde naar het klooster. Al snel liepen hier de grootste denkers van Europa rond.

    Studeren aan de universiteit kon alleen als je een man was, en uit een rijk gezin kwam. Om met de vooropleiding te kunnen beginnen moest je vloeiend Latijn spreken, wat je leerde op de 'Latijnse School' (het VWO van toen), en studeren was erg duur. Een student begon met een basisopleiding van 2 jaar, waar hij les kreeg in logisch redeneren, talen, rekenkunde, muziek, en sterrenkunde. Hierna werd er gekozen voor een van de drie faculteiten: theologie (godgeleerdheid), rechten, of geneeskunde.
    De universiteitsbibliotheek in 1610.
    Tijdens de lessen (volledig in het Latijn) werd er gedebatteerd, of de professor las voor uit zeldzame wetenschappelijke boeken, en de studenten schreven zo snel als ze konden mee. Experimenteren was nieuw in die tijd. In het revolutionaire anatomisch theater konden de studenten en betalende burgers van bovenaf meekijken op de (zeldzame) openbare ontledingen van geëxecuteerde misdadigers. Het was destijds de enige manier om over het menselijk lichaam te leren.

    Tegenwoordig wordt dit gebouw voornamelijk gebruikt voor bijzondere en plechtige gelegenheden. Daarnaast mogen nieuwe 'doctors' hier hun handtekening op een grote muur zetten. Tussen de duizenden handtekeningen vind je ook die van Koningin Juliana en Koning Willem-Alexander.
    Het anatomisch theater in 1610.
    Bekijk de boogramen van het gebouw. Je ziet nu overal bovenaan een boograam, en onder een rechthoekig raam. Vroeger hadden de onderste ramen ook nog bogen (te zien op de tekening bovenaan). De originele kloosterkapel had echter enkele ramen van onder tot boven! Deze waren dus enorm hoog, en dat was prachtig. Toch hebben ze de hoge ramen vervangen door dubbele lagere ramen. Waarom, denk je?
    De kloosterkapel had geen verdiepingen; het was één grote, hoge ruimte, zoals elke laatgotische kerk. De universiteit had echter wel een verdieping nodig. Er moest dus in het midden van deze hoge ramen een extra vloer worden gebouwd, en dat vereiste helaas een aanpassing aan de ramen.
    Bekijk de afbeelding bovenaan van de Academie in de 16e eeuw, en vergelijk deze met het gebouw nu. Wat is er nog hetzelfde?
    💬 Het Latijn (wat lijkt op het Italiaans van nu) was bijna anderhalf millenium de internationale voertaal in Europa. Toen het Romeinse Rijk rond 476 n.Chr. instortte, hield de Rooms-Katholieke kerk het Latijn in stand. Door de hele middeleeuwen was het Latijn de taal van de Kerk, de wet, de filosofie en van alle belangrijke boeken. Pas in 1876 werd Nederlands de officiële voertaal in het onderwijs, en na de opkomst van het Britse Rijk werd het Engels langzaamaan steeds belangrijker.
    Hoofdfoto (bewerkt): Gerard Drukker, CC BY-SA 4.0. Drie gravures (Academie, anatomisch theater, bibliotheek): Erfgoed Leiden, public domain.
  8. Hortus Botanicus

    Een poort naar een onbekende wereld

    We hoeven niet ver te lopen naar het volgende academische wonder uit deze tijd. We verlaten de stenen van het Rapenburg, en passeren een levend, ademend archief. In de Hortus Botanicus ruik je de kruiden, en de geur van verre, exotische bloemen. Deze tuin is gesticht in 1590 en daarmee is het de oudste botanische tuin van West-Europa!

    De grote held van deze plek was Carolus Clusius. Hij nam hier in 1593 de leiding en bracht een schat aan planten mee die nog nooit iemand in Noord-Europa had gezien. Stel jezelf eens voor als Nederlands burger in de 16-eeuw; alles wat je ooit hebt gezien en ervaren is van eigen bodem, zeker als je minder bedeeld bent. Hooguit ken je de smaak van Middellands fruit, mits je rijk bent. De Hortus was voor iedereen die er kwam een poort naar een compleet nieuwe wereld.
    De tuin rond 1670.
    De jonge Academie had deze 'levende bibliotheek' hard nodig! Dit was een 16e-eeuws laboratorium in de open lucht. Voor de studenten geneeskunde, die hier in de 16e- en 17e-eeuw gebogen over de plantenbedden stonden, was dit de praktijkruimte. Ze moesten de kruiden leren herkennen die het verschil konden betekenen tussen een geneesmiddel en een dodelijk gif.

    Clusius introduceerde in 1588 de aardappel uit Peru, die hij kreeg van een gouverneur. Vijf jaar later kreeg hij uit Turkije een paar tulpenbollen van een ambassadeur, wat de basis legde voor de beruchte 'Tulpenmanie'. Sindsdien groeide de tuin gestaag; in de 17e eeuw door planten uit de Nederlandse koloniën en van over de hele wereld, aangevoerd door de VOC. In de 19e eeuw bracht von Siebold nog eens 700 nieuwe soorten uit Japan en China.
    Carolus Clusius.
    Wat begon als een kleine tuin, is uitgegroeid tot een park. Vandaag de dag is de Hortus nog steeds een wetenschappelijke instelling van de Universiteit Leiden, die wordt gebruikt voor onderzoek, onderwijs en publieke bezichtiging. Tegen entreekosten is de Hortus te bezoeken.
    Een kas in de Hortus, gebouwd in 1870, om de Reuzenwaterlelie te kunnen laten groeien. Foto van voor 1900.
    Zoek de Goudenregen! Je vindt ‘m als je vanaf het Rapenburg door het Academiegebouw loopt, en meteen na de doorgang naar rechts kijkt. Tot voor kort werd er gedacht dat deze boom is geplant in 1601, maar dit blijkt niet juist. Deze boom is geplant rond 1720, wat de boom ruim 300 jaar oud maakt. Het is voor zover bekend daarmee nog steeds de oudste boom van Leiden. De boom bloeit prachtig van half mei tot half juni.
    In 1599 had de Hortus al haar eerste ‘kas’; een overdekte gang van hout, zonder ramen. In 1635 kreeg de houten kas glazen ramen, en rond 1680 verscheen hier de eerste verwarmde stookkas. Dit was een soort huisje met een glazen dak, verwarmd door de rookkanalen van een oven waar een stoker (doorgaans een knecht) dag en nacht brandstof in moest scheppen. De high-tech van de 17e eeuw!
    Hoofdfoto (bewerkt): Xsandriel, CC BY-SA 4.0. Gravure Hortus, portret van Carolus Clusius en foto 19e eeuw: Erfgoed Leiden, public domain. Foto Goudenregen: Wikimedia Commons, cc-0.
  9. Witte Singel

    De verdedigingswerken van Leiden

    Via de Paterbrug komen we op de Witte Singel. Deze singel vertelt veel over de Leidse geschiedenis. Ooit maakte dit water deel uit van de verdedigingsgordel rond de stad. Hier lagen bolwerken en wallen die Leiden moesten beschermen tegen vijanden. Na de stadsuitbreiding van 1659 was dit de buitenste verdedigingslinie van Leiden. In de eeuwen hierna verloren de militaire werken hun functie, en kwam er ruimte voor groen en onderwijs. Wel bleef de Witte Singel de rand van de stad tot ver in de 19e eeuw.
    De Witte Singel in 1728, met op de achtergrond de Academie.
    Met de oprichting van de universiteit in Leiden veranderde dit deel van de stad al snel in een campus. De Hortus werd al snel te klein, en de ruimte erachter was een zeer geschikte plek om naar uit te breiden. Niet vanwege de singel zoals je misschien zou denken, want het vieze water in de singel was volkomen ongeschikt voor de kwetsbare en zeldzame planten. Maar vanwege de ruimte die ontstond nadat de verdedigingswerken niet meer nodig waren. Al snel werd de Hortus een park, die op haar beurt in 1871 weer ruimte moest maken voor de (Oude) Sterrewacht. Dit observatorium, dat je kunt zien vanaf de Witte Singel, is letterlijk in de Hortus gebouwd.

    De Sterrewacht, net nadat deze was gebouwd in 1861. Gezien vanaf de Witte Singel.
    Pas na circa 1875 werd er voorbij de Witte Singel gebouwd. De Industriële Revolutie trok veel mensen naar de stad, en er was meer woonruimte nodig. In de loop van de tijd verschoof ook de vervoersfunctie van de Singel van het water naar de weg. Vandaag de dag is de Witte Singel een praktische verkeersroute om het centrum heen, maar het is ook nog steeds een historische waterweg met monumentale villa's. Kijk je goed naar de Witte Singel, dan zie je precies hoe Leiden is meeveranderd met de tijd.
    IJspret op de Witte Singel in 1905.
    Als je bijna bij het einde van de Witte Singel komt, loop je over de Neksluisbrug. Sla na de Neksluisbrug rechtsaf de Schelpenkade in, en loopt tot aan nummer 4. Draai je weer om, en je staat ongeveer op de plek waar de kunstenaar stond die de tekening hieronder maakte. Hier was ooit een sluis om het waterpeil te regelen rond Leiden. De vernauwing die je vlak voor je ziet aan de kade, zie je ook op de tekening.
    De “Naakte Sluis” in 1788.
    Gravure, W. v. Groenewoud (1728) | Lithografie, P. Blommers (1869) | Tekening Naakte Sluis, Jacob Timmermans (1788) | Foto 1905: allen Erfgoed Leiden, public domain.
  10. Nieuwsteegbrug - De buskruitramp

    Een ramp van nationale omvang

    Neem een plek in op de rechterkant van de Nieuwsteegbrug (vooraan te zien in de afbeelding hierboven) en kijk richting het oosten, de gracht over. Het is een koude winterdag in 1807, rond 15:45. Vlak voor je ligt een klein vrachtschip aan de kade, beladen met bijna 18 ton buskruit. Het zal elk moment vreselijk mis gaan. Het schip met kruit zal ontploffen, en de ramp zal niet te overzien zijn. Op deze dag werd Leiden getroffen door de buskruitramp, een ramp die vandaag de dag wordt vergeleken met Enschedese vuurwerkramp, al wordt de omvang van de buskruitramp 2x zo groot geschat.

    De explosie veroorzaakte naast een gigantische drukgolf een vuurzee van zo'n 1600 graden. In een klap worden circa 220 woningen en gebouwen compleet verwoest. Zelfs in de verste wijken van Leiden sprongen de ramen kapot, en vlogen er dakpannen rond. De knal was in Den Haag te horen. Uiteindelijk vinden rond de 160 mensen de dood en raken er ruim 2000 gewond. De schade is niet te overzien.
    Een tekening van het moment van de ontploffing.
    Koning Lodewijk Napoleon schoot onmiddellijk te hulp. Hij stelde duizenden soldaten aan om Leiden weer op te bouwen, hij doneerde 30.000 gulden uit zijn privévermogen, hij gaf bakkers in Delft opdracht broden voor de getroffen inwoners van Leiden te bakken, en stuurde zijn hofchirurg naar Leiden. Ook gaf hij Paleis Huis ten Bosch ter beschikking als noodhospitaal. Overal in Holland werd hij Lodewijk de Goede genoemd. Een nationale collecte bracht bijna twee miljoen gulden op, een onvoorstelbaar bedrag.
    De verwoesting van het rampgebied. In het rood de gebouwen die bij de ontploffing werden verwoest, in het geel de gebouwen die gesloopt moesten worden (op de kerk na, deze is gered).
    De wederopbouw heeft jaren geduurd, en de grootste rampplek bleef zelfs 60 jaar onbebouwd. In 1886 werd besloten dat dit een wandelpark zou worden, en hier vind je nu het Van der Werffpark. De oorzaak van de ramp is nog altijd onbekend.
    Loop een stukje het Van der Werffpark in. Het paadje waar je op loopt heet het Kruitschip. Hier liep voor de ramp de Rapenburg door. Er stond een rij dure huizen, zoals je die aan de rest van de gracht ook zag (deze zie je op de afbeelding onderaan de pagina).

    Al snel zie je aan je linkerkant een treurwilg aan het water staan. Kijk je hier over het water, dan zie je (als er geen boot voor ligt) een gedenksteen ingemetseld in de kademuur aan de overkant. Deze steen werd in 1888 geplaatst en markeert de precieze plek waar het schip lag afgemeerd toen het ontplofte.
    🎓 Meerdere hooggeplaatste personen uit Leiden overleden of raakten gewond tijdens de ramp, omdat de rampplek zich naast de Rapenburg bevond, een gracht waar belangrijke mensen en geleerden woonden. Niemand van de inwoners die op dit moment in of rond zijn huis was, heeft de ramp overleefd.

    ⛪ De kerk die je op de achtergrond ziet afgebeeld in de hoofdafbeelding, was op dat moment de Saaihal, vergelijkbaar met de Lakenhal, maar dan voor de lichtere en goedkopere stof “sajet”. In de eeuwen hiervoor had het dienst gedaan als kapel en graanpakhuis. Het gebouw, dat door de ontploffing deels was verwoest, werd op verzoek van koning Lodewijk Napoleon herbouwd en teruggegeven aan de katholieke gemeenschap. Sindsdien heet de kerk de Heilige Lodewijkkerk, genoemd naar de beschermheilige van Lodewijk Napoleon.
    Een prent van het moment vlak voor de ontploffing. Op de voorgrond de Nieuwsteegbrug. Vrijwel hetzelfde aanzicht als in de afbeelding helemaal bovenaan.
    Hoofdafbeelding: Carel Lodewijk Hansen (1807) | Tekening ontploffing: Pieter Gerardus van Os (1807) | Kaart: markeerder onbekend. – allen Rijksmuseum, public domain. Laatste prent: Ludwig Gottlieb Portman, Erfgoed Leiden, public domain.
  11. Pieterskerk

    Het hart van Leiden, al bijna een millennium lang

    En dan kom je uit op het Pieterskerkplein. Hier staat de Pieterskerk, gewijd aan Sint Petrus, de heilige die volgens de overlevering de sleutels van de hemel ontving. Kijk omhoog naar de hoge gewelven en je begrijpt meteen waarom dit gebouw eeuwenlang het hart van Leiden was. De oorsprong van de kerk gaat terug tot rond 1100, waarna de huidige laatgotische kerk, zoals we die nu kennen, tussen 1390 en 1565 werd gebouwd.
    Een gravure uit 1647, met in de verte (links) de Pieterskerk.
    In deze kerk preekten dominees die de stad door roerige tijden heen loodsten, en vlakbij vonden de Pilgrim Fathers (religieuze vluchtelingen uit Engeland) onderdak voordat ze hun reis naar Amerika maakten. Het plein zelf was altijd een ontmoetingsplek voor markten, feesten, bijeenkomsten en vieringen, maar ook voor aankondigingen en rechtspraak. De Pieterskerk en het plein vertellen ons niet alleen over geloof en macht, maar ook over verbondenheid door de jaren heen.

    *Tegen entreekosten kun je de Pieterskerk van binnen bekijken.
    Tot maart 1512 had de Pieterskerk een toren van wel 100 meter hoog. Tijdens een hevige storm is de toren ingestort, en daarna nooit meer opgebouwd. Op het schilderij hieronder uit 1515 is de toren nog te zien. Wat zie je nog terug uit het schilderij? Kun je zien waar de toren heeft gezeten?
    Een ongesigneerd schilderij uit ca. 1515.
    Schilderij (Museum De Lakenhal): Wikimedia Commons, public domain. Gravure (1647): Erfgoed Leiden, public domain.
  12. Het Stadhuis van Leiden

    Een verhaal van verlies én veerkracht

    De Breestraat is al sinds de middeleeuwen een van de belangrijkste straten van Leiden. Kwam er koninklijk bezoek, dan werd het gezelschap via de Breestraat door de stad gereden. Hier vind je dan ook het stadhuis van Leiden. Dit was eeuwenlang het kloppende hart van het stadsbestuur en de rechtspraak. De voorgevel, rijk versierd in renaissancestijl, werd in de 16e eeuw gebouwd en was bedoeld om indruk te maken. Wie voor die gevel stond, wist dat de stad zichzelf serieus nam.
    Het stadhuis in 1675. Zie je hoeveel er nog hetzelfde is aan de gevel?
    Maar achter de prachtige gevel schuilt een verhaal van verlies én veerkracht. In 1929 brak er een allesverwoestende brand uit die bijna het hele stadhuis in de as legde. Alleen de voorgevel bleef overeind, als een soort herinnering aan de grandeur van vroeger. De brand was voor Leiden een enorme klap: eeuwen van geschiedenis en administratie gingen in rook op. (Leidenaren grepen deze kans zelfs aan om een punt achter hun niet meer geregistreerde huwelijk te zetten!)
    Koning Willem II (de opa van Koningin Wilhelmina) wordt in 1841 ontvangen met een intocht in de Breestraat.
    Toch gaf de stad niet op. Achter de oude gevel werd een nieuw, modern stadhuis gebouwd. Wat je vandaag ziet, is dus een combinatie van oud en nieuw: een historische buitenkant die herinnert aan het verleden, met een binnenkant die de vooruitgang van de 20e eeuw laat zien.

    Inmiddels heeft het moderne Stadskantoor veel publieksfuncties overgenomen, en rechtspraak vindt hier niet meer plaats sinds de brand. Maar het stadhuis is nog steeds het politieke en ceremoniële hart van Leiden. Een stille getuige van de Gouden Eeuw in een moderne stad.
    Het stadhuis in 1870.
    Het was de nacht van 11 op 12 februari 1929. Het was zo koud, dat de kolenkachels ’s nachts aan moesten blijven, anders was het onmogelijk om de volgende dag te werken in het Stadhuis. Helaas is het hierbij vreselijk mis gegaan. De Leidse brandweer moest ’s nachts uitrukken, maar het blussen ging ontzettend moeilijk; het bluswater bevroor zodra het uit de brandweerslang kwam. In de ochtend stond alleen de gevel nog overeind, en deze leek getransformeerd tot een ijspaleis. Je ziet het op de foto’s hieronder.
    Foto’s 1929: Erfgoed Leiden, public domain. Prent “Het Raadhuys”, gemaakt door Cristiaan Hagen: Erfgoed leiden, public domain.
  13. Hooglandse Kerk

    Een 14e eeuwse kerk die nooit is afgemaakt

    En dan zie je haar, de Hooglandse Kerk. Majestueus boven de stad, gebouwd op een verhoging alsof ze Leiden wil beschermen. De eerste stenen werden al in de 14e eeuw gelegd, met de ambitie om een enorme kathedraal te worden. Maar het geld raakte op, de plannen bleven onaf… en toch is wat er staat indrukwekkend.
    De hoge gotische ramen laten het licht naar binnen stromen, en binnen voel je de stilte van eeuwen. Hier kwamen generaties Leidenaren samen: voor gebed, voor troost, voor muziek. De onafgebouwde delen herinneren ons eraan dat ook grootse plannen soms onvoltooid blijven. Maar juist daardoor vertelt de Hooglandse Kerk een eerlijk verhaal – over dromen, over beperkingen, en over de schoonheid van wat wél bereikt werd.
    Prent uit 1675, gemaakt door Cristiaan Hagen.
    Het oude orgel van de Hooglandse Kerk is beroemd om zijn prachtige klank. Over dit orgel gaat een verhaal rond in Leiden; soms piepte en floot het orgel op onverwachte momenten. Er werd wel gedacht dat het “de stem van de Heilige Geest” was. Tot ze er, zo zegt het verhaal, achter kwamen wat er aan de hand was. Wat zou het kunnen zijn geweest?
    Het orgel bleek een populaire broedplaats te zijn voor vogels. Vogels hadden nesten gebouwd in het orgel! 🪺
    Het orgel van de Hooglandse kerk heeft maarliefst 3.607 pijpen! Het orgel is oorspronkelijk gebouwd in 1565, en is sindsdien door verschillende orgelbouwers uitgebreid en onderhouden. 🎵

    Nog een weetje: de Hooglandse kerk heet eigenlijk de Sint-Pancraskerk zoals ook op de prent te zien is, maar toen Leiden in 1572 overging naar het protestantse geloof, werden de katholieke heiligenverwijzingen verwijderd. De kerk werd sindsdien de Hooglandse Kerk genoemd, naar de Hooglandse Kerkgracht en de wijk ’t Hoogeland’ waarin ze staat.
    Prent: Leiden en Omstreken, public domain
  14. De Burcht van Leiden

    Klein van formaat, groots in betekenis

    De Burcht van Leiden is een van de oudste monumenten van de stad, gebouwd op een kunstmatige heuvel die al in de 11e eeuw werd opgeworpen. In de middeleeuwen had de Burcht een duidelijke functie: vanaf de hoge ringmuur hield men de omgeving scherp in de gaten. Hier kon je vijanden vroeg zien aankomen, maar hier werd ook vaak naar uitgeweken als de rivieren overstroomden.

    Die strategische rol kreeg nieuwe betekenis in de 16e eeuw, tijdens de Tachtigjarige Oorlog. In 1573-1574 werd Leiden bijna een jaar lang belegerd door de Spaanse troepen. Het volk leed honger, en de situatie leek uitzichtloos. Terwijl de bevolking zich binnen de Leidse muren schuil hield, was de burcht het centrale uitzichtpunt vanwaar je de wijde omgeving en het waterverkeer over de rivieren goed kon zien. Vanaf de muren keek men uit naar hulp die maar niet leek te komen. Burgemeester Van der Werff sprak het volk moed in, en zou zelfs zijn eigen lichaam hebben aangeboden als voedsel, een verhaal dat tot op de dag van vandaag wordt verteld.
    Een gravure: het beleg van Leiden, gezien vanuit de Burcht.
    Uiteindelijk brak op 3 oktober 1574 het ontzet van Leiden door: de watergeuzen wisten de stad te bereiken via onder water gezette polders, en brachten haring en wittebrood mee. Die dag wordt nog elk jaar gevierd als Leidens Ontzet.

    Sta je nu boven op de Burcht, dan zie je geen soldaten meer, geen hongerige menigte, maar een panoramisch uitzicht over kerktorens, grachten en daken. Toch voel je hier iets van die oude strijd om vrijheid.
    Een prent van de Burcht uit de 17e eeuw.
    Waar of niet waar?

    A. De burcht werd gebruikt om met kanonnen de Spanjaarden te beschieten tijdens de Tachtigjarige oorlog

    B. Het volk heeft uit wanhoop mensenvlees gegeten om te overleven

    C. De watergeuzen danken hun naam aan het brengen van water na het Ontzet van Leiden

    D. De heuvel onder de burcht is in de 11e eeuw gemaakt door de inwoners van Leiden
    Allemaal niet waar. 🙃 De burcht werd tijdens de Tachtigjarige oorlog alleen gebruikt als strategisch uitkijkpunt. De burgemeester is niet opgegeten, en voor zover we weten andere mensen ook niet. De watergeuzen danken hun naam aan het verplaatsen over water. En daar waren ze heel goed in! Ze hebben zelfs de dijken doorgebroken om de omgeving bevaarbaar te maken. En de heuvel onder de burcht is inderdaad in de 11e eeuw gemaakt, maar de stad Leiden bestond toen nog niet! Het is gemaakt als strategisch uitkijkpunt over de rivieren, en een goede plek om naar uit te wijken bij hoog water.
    Prent: Stedenatlas De Wit (de Nationale Bibliotheek), public domain. Gravure (Karel Klinkenberg, ca. 1880): Erfgoed Leiden, public domain.
  15. Oude Vest

    Een waterweg vol verhalen

    De Oude Vest in Leiden is niet zomaar een gracht; het is een van de breedste grachten van Leiden, vol verhalen die de ontwikkeling van de stad weerspiegelen. De Oude Vest is de originele noordelijke vestingmuur van de stad na de 17e-eeuwse stadsuitbreiding. En die was hard nodig: de bevolking van Leiden explodeerde door het enorme succes van de textielindustrie, en de stad was overvol en onhygiënisch. Dit water werd in de 17e eeuw al snel een drukke verkeersader waar schepen vol goederen uit de regio werden gelost. Langs de kade verrezen grote pakhuizen en statige huizen van rijke kooplieden.
    Een kaart van Leiden in het jaar 1600.
    De gracht was een levensader. Het water werd gebruikt voor het wassen en verven van wol, en de gracht zelf diende als transportroute voor goederen. De rijkdom die dit opleverde, zie je nog terug in de statige herenhuizen die langs de gracht werden gebouwd door lakenhandelaren en fabriekseigenaren. Tegelijkertijd woonden in de straten erachter duizenden wevers en andere arbeiders in veel bescheidener omstandigheden. De Oude Vest vertelt dus ook het verhaal van de sociale tegenstellingen in de bloeitijd van de stad.

    Vlabij de Oude Vest staat ook de indrukwekkende Marekerk, met haar ronde koepel die hoog boven de stad uittorent. De kerk werd in de Gouden Eeuw gebouwd (nog net niet te zien op de kaart hierboven) en is nog steeds een herkenningspunt in de skyline van Leiden. Aan de Oude Vest vind je ook de Leidse Schouwburg. Het is de oudste nog bestaande schouwburg van Nederland, geopend in 1705. Al meer dan drie eeuwen komen hier mensen samen om zich te laten meeslepen door toneel, muziek en verhalen.
    De Schouwburg in 1788. Het gebouw is inmiddels flink vernieuwd, maar je herkent de 2 deuren nu nog terug in het huidige gebouw.
    Bij de Marebrug vind je aan de Oude Vest op de hoek een café. In de muur van dit café vind je een gevelsteen. Kun je, na alles wat je nu weer over de Oude Vest, bedenken waar deze gevelsteen over gaat? De gevelsteen is trouwens echt zo oud als het jaartal dat erop staat!
    De gevelsteen is een aandenken aan de oude stadsmuur en de oude Marepoort die daar ooit zaten. Rond 1611 moest de oude Marepoort plaatsmaken voor de nieuwe Marepoort, omdat de oude stadsmuur zijn functie verloor. Je ziet de oude poort nog op de uitvergroting van de kaart, en op de inkttekening, beiden onderaan de pagina. De gevelsteen is origineel uit 1615, maar inmiddels een aantal keren gerestaureerd.
    Iets voorbij de Schouwburg, ter hoogte van nummer 39, vind je aan de walkant een laag, dik, halfrond muurrestant in de kade. Dit is een opgemetseld restant van de Dullentoren, een van de waltorens van de oude verdedigingswallen. Je kunt deze toren nog zien op de uitvergroting van de kaart uit 1600 hieronder. De muur werd bij rioleringswerkzaamheden in 1982 herontdekt. Als aandenken is de toren ‘opgemetseld’; er is opnieuw een stukje gebouwd op het originele fundament. Het is een tastbaar overblijfsel van de 14e-eeuwse stadsmuur. Op de foto zie je de originele 14e eeuwse stenen van de Dullentoren!
    Kaart (1600), Pieter Bast | Schouwburg (1788), Jacob Timmermans | Inkttekening (ca. 1600), Salomon van der Paauw: allen Erfgoed Leiden, public domain. Foto (1982): Erfgoed Leiden, cc-0.
  16. Museum De Lakenhal

    Het zenuwcentrum van de lakenindustrie

    Museum De Lakenhal is een plek waar je de ziel van Leiden bijna kunt aanraken. Het is 1639 als er wordt besloten dat de "Laecken-Halle" gebouwd gaat worden; een statig centrum dat de rijkdom en het prestige van de Leidse lakenindustrie moest weerspiegelen. Leids laken was een luxe, dicht geweven wollen stof, die in de middeleeuwen voor topkwaliteit in heel Europa en zelfs daarbuiten stond! Het werd gebruikt voor mantels, uniformen en deftige kleding. De lakenindustrie in Leiden bevond zich rond deze tijd op het absolute hoogtepunt.

    Bij de gloednieuwe Lakenhal werden rollen stof op het voorplein afgeleverd. In de hal werd elke rol laken door de staalmeesters (keurmeesters) heel streng gecontroleerd op weeffouten, de juiste afmetingen en de kleurvastheid. Was een rol niet perfect, dan werd deze afgekeurd.
    Een prent van de Lakenhal uit de 17e eeuw.
    De lakenindustrie bracht Leiden grote rijkdom, maar deze rijkdom was zeer ongelijk verdeeld. De drapeniers (ondernemers) woonden in prachtige herenhuizen aan de grachten, terwijl de duizenden spinners, wevers en andere arbeiders in armoedige omstandigheden leefden.

    In de loop van de 18e eeuw raakte de Leidse lakenindustrie in verval door o.a. concurrentie, een veranderende vraag, en verstoorde handel door oorlogen. De Lakenhal verloor zijn functie. Nu vind je hier een prachtig museum dat het verhaal vertelt van de kunst en geschiedenis van Leiden, vanaf de late middeleeuwen tot nu. Het gebouw zelf is misschien wel het grootste topstuk.
    “Het spinnen, het scheren van de ketting, en het weven.” Een schilderij uit 1596. Ook kinderen moesten meehelpen.
    Bekijk de prent uit de 17e eeuw hierboven van de Lakenhal, en vergelijk deze met het gebouw nu. Wat is er allemaal onveranderd? (Door op de afbeelding te drukken kun je deze inzoomen.)
    Een van de cruciale stappen om de wol te vervilten en te ontvetten was het vollen. Hiervoor gebruikte men een mengsel van zeep, warm water en… urine. De ammoniak in de urine was een krachtig ontvettingsmiddel. De stad organiseerde speciale “urine-ophaaldiensten” waarbij de zogenaamde piskruiken langs de huizen werden gehaald. Burgers konden zo een extra zakcentje verdienen. Het gaf de stad echter ook een beruchte, doordringende geur. Op de afbeelding hieronder zie je een kruik uit precies deze tijd. We weten het niet zeker, maar dit zou een piskruik geweest kunnen zijn.
    Prent: de Lakenhal in de 17e eeuw, afkomstig uit Stedenatlas De Wit. (de Nationale Bibliotheek), public domain. Schilderij (Isaac Claesz. van Swanenburg, 1596) en kruik (bodemvondst, 17e eeuw): Collectie Museum De Lakenhal, Leiden, public domain.
  17. Molen de Valk

    Een stellingmolen uit 1743

    Daar staat ze. Hoog boven Leiden, trots en onverzettelijk: Molen de Valk. Al sinds 1743 draait ze mee met de tijd, letterlijk en figuurlijk. Stel je de eeuwen voor waarin deze molen meel maalde voor de Leidenaren, in voor- en tegenspoed. Van beneden lijkt ze misschien gewoon een molen, maar zou je naar boven klimmen, dan zie je Leiden zoals de molenaar het zag: grachten, daken, kerktorens. Een stad die groeit en bloeit.
    Molen de Valck (de eerste, lage molen die hier stond) in 1648.
    De huidige molen is al de derde molen die hier is gebouwd. In 1611 werd hier een lage, houten molen gebouwd, die de Valck heette. In 1667 moest deze worden vervangen door een hogere stellingmolen, omdat Leiden zo vol werd gebouwd met hoge herenhuizen en andere gebouwen, dat de lage molen te weinig wind ving.

    In de 18e eeuw was er een efficiëntere meelproductie nodig door het almaar groeiende aantal inwoners in Leiden. Er werd een nog hogere molen gebouwd, waarin meer maalstenen hun werk konden doen. Dat is de huidige molen de Valk. Ook dit is een stellingmolen; de molen heeft een 'stelling' die het hoge bouwwerk ondersteunt.
    De Maresingel in 1771. Je ziet de Marekerk, en de wieken van de (derde) Valk.
    Vandaag de dag is de molen een museum, waar je de hele molen kunt bekijken. Je ziet hoe de molen zijn werk deed, maar ook hoe de woning in de molen eruitzag toen de laatste molenaar er nog woonde. Je voelt hier de passie voor het ambacht die het molenaarsvak vereiste. Voor het bezoeken van de molen betaal je entreekosten, maar je kunt de molen ook gratis digitaal 'bezoeken', bekijk daarvoor de opdracht.
    De laatste molen de Valk in 1890.
    Het antwoord op deze vraag vind je in de molen, of in de digitale tour (deze vind je bij de opdracht).

    Hoeveel verdiepingen heeft de molen?
    De molen heeft wel zeven verdiepingen. De bovenste vier verdiepingen waren nodig om de vier koppels maalstenen te kunnen laten draaien.
    Deze opdracht kun je doen als je genoeg tijd hebt, en de molen niet van binnen bezoekt. Op de website van de molen kun je een 3d-tour doen en door de hele molen wandelen. Druk op de deur van het museum om de molen in te gaan, en volg de icoontjes. In de eerste hal vind je een plaat met een doorsnede van de molen, hier vind je het antwoord op de vraag. Klik hier om erheen te gaan.
    Voor de maalstenen werd basaltlava gebruikt, een zeer hard vulkanisch gesteente, om slijtage zoveel mogelijk te voorkomen. Maar ook harde gesteenten slijten. Er belandde dus niet alleen meel in het brood, maar ook.. heel fijn steengruis! Dit werd voor lief genomen, maar resulteerde wel op grote schaal in ‘molenaarstanden’; extreme tandslijtage door het gruis in brood en pap dat als schuurpapier werkte.
    Afbeelding 1648, 1771 en 1890: Erfgoed Leiden, public domain.
  18. Je hebt de route voltooid!

    Namens het team van Loculy: bedankt dat je met ons op pad bent gegaan. We hopen dat je hebt genoten van de verhalen, de verborgen plekken en de geheimen van de stad.

    Mocht je nog vragen hebben of iets willen delen over je ervaring, dan kun je altijd contact opnemen met Wouter: ‪+31 646142923‬‬.

    Help ons groeien met jouw ervaring!
    Als klein team met een grote passie voor steden, helpt jouw ervaring ons enorm om te groeien en nog mooiere routes te maken. Zou je een paar minuten willen nemen om een review achter te laten? Dat zouden we fantastisch vinden.

    Nogmaals bedankt en hopelijk tot ziens in een andere stad!

    Groeten, Team Loculy